De toepassing van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet door burgemeesters
Artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet bevat in paragraaf 2 een interessante bepaling over “woeste dieren”. In de praktijk komt dit artikel vooral van pas wanneer burgemeesters geconfronteerd worden met honden die gevaarlijk gedrag vertonen op hun grondgebied. Artikel 135, § 2, 6° van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt: “De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.
Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd: 6° het verhelpen van hinderlijke voorvallen waartoe rondzwervende kwaadaardige of woeste dieren aanleiding kunnen geven.”
Op 12 oktober 2022 heeft de Vlaamse Commissie Dierenwelzijn zich gebogen over de problematiek: het verslag kan hier geraadpleegd worden Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn woensdag 12 oktober 2022, 9.30 uur | Vlaams Parlement.
Hoe verloopt één en ander? De eerste stap is het nemen van bewarende maatregelen (deze maatregelen blijven van toepassing zo lang er nog geen beslissing is genomen over de hond(en) door de burgemeester: een muilbandplicht, het voorzien in een hogere omheining, het laten in beslag nemen van de gevaarlijke dieren en ze onderbrengen in het asiel in afwachting van de beslissing van de burgemeester, …) Opdat de burgemeester tot een beredeneerde beslissing kan komen, zal hij of zij meestal een hoorzitting organiseren. Op deze zitting wordt de verantwoordelijke van de hond gehoord. Als het dier in tussentijd in het asiel verblijft, zal daar meestal ook een gedragsstudie gebeuren door een hondengedragstherapeut (op kosten van de verantwoordelijke). De resultaten van deze gedragsstudie, samen met de resultaten van de hoorzitting, zijn voor de burgemeester determinerend om te beslissen wat er met de hond(en) moet gebeuren. De mogelijke beslissingen zijn: euthanasie, definitief afstand ten voordele van het asiel of teruggave aan de verantwoordelijke mits naleving van maatregelen (muilbandplicht / hogere en sterkere omheining / verplichte bezoeken aan de hondenschool / enz.).